Ik heb de keuze vertrouwen te hebben in wat zich om me heen afspeelt en ervan te genieten. Ik heb de keuze iedere persoon die in mijn leven verschijnt een hand te geven, te vertrouwen in stilte en zonder te willen keuren, herkennen, begrijpen en weten. Me over te geven aan de wereld zoals deze zich moment tot moment aan me openbaart. Een keuze die ook in het licht van betekenis kan zijn. En nu ik de rust in mij voel door de overgave ingegeven, bedenk ik dat ik een keuze heb. Ik koester deze onwetendheid en de gedachte dat hoe graag ik ook wil, en mijn ogen opensper, het donker om me heen me niet de kans geeft grip te krijgen op deze wereld om mij heen. Je hoeft niets uit te leggen aan een ander en het hoeft niet verwerkt te worden of een plek te krijgen.
Je hoeft niets te concluderen, niet te plannen of samen te vatten. Zolang er vertrouwen is, voelt het niet weten aan als perfectie. Alles staat nog open, niets is al ingevuld, afgebakend, omlijnd, in een hokje geplaatst, benoemt en voorzien van een stempel. Gestript van de behoefte alles betekenis te willen geven omdat het op mijn netvlies verschijnt, verblijf ik nu in een niemandsland. Geloof me, ik ben niet verwachtingvol, maar juist heel tevreden. Maar de connectie die we gemaakt hebben heeft het hele leven in zich en ontstijgt ieder normaal contact zoals intiem samen zijn en een hoogtepunt delen dat ook kunnen doen. Zelfs de spanning van een gepassioneerde vrijpartij hangt in de lucht, terwijl ik zeker weet dat we daar samen niet zullen gaan.
Ik adem onze vriendschap in, die uit dit moment voortvloeit en het voelt zekerder, puurder en intiemer dan alles wat ik tot voor kort heb mogen ervaren. Waarom weet ik niet, maar we pakken elkaars hand en houden deze stevig vast. Een diepe zucht ontsnapt me en wordt opgevolgd door een nieuwe aanraking, op mijn schouder nu. Ik hoop op een woord, maar ben tegelijkertijd zo content met de stilte en het vertrouwen dat er tussen ons is, nu alles verder nog onbekend is. Deze ander is mij vol vertrouwen tegemoet getreden en maakt contact zoals ik dat eerder alleen met een blik had toegestaan. Ik heb ineens in deze onherkenbare en kleine wereld van mij iemand toegelaten, zonder meer te weten dan de zachte aanraking doet vermoeden. Een streling over mijn onderarm, zomaar, onbekend maar o zo zacht en teder. De aanraking komt onverwacht, en bezorgt me een schrik, maar voelt ook zacht aan en troostend. Ik vestig mijn blik op een vlek waarvan het mogelijk die ander kan zijn. Daar heb ik blijkbaar mijn ogen niet voor nodig. Het is een totaal eigen invulling van de werkelijkheid.Įen andere aanwezigheid is voelbaar. Ik creëer het ter plekke bij iedere aftasting, ontdekking die ik doe. De hele ruimte lijkt imaginair, alsof deze niet werkelijk bestaat en slechts deel uitmaakt van de droom waar ik inzit. Misschien kan het afbrokkelen, verpulveren bij menselijk contact? Zo voelt het. Het knispert terwijl mijn vinger erlangs strijkt. De muur onder mijn aanraking verandert, is warmer, minder compact. Mijn zelfvertrouwen neemt toe en ik laat al mijn zintuigen het werk doen. Ik kan nu volledige stappen zetten in het ‘luchtledige’, zonder daarbij het gevoel te hebben dat mijn evenwicht me verlaten heeft. Voorzichtige stapjes vooruit, totdat mijn nachtvisie verbeterd.
Korrelig, zanderig afgewisseld met glad en koud. De donkere vlek die beweegt dat moet ik wel zijn en ik voel me een weg langs een rafelige muur.
Nu zie ik enkel donkere vlekken en kan de een niet van de ander onderscheiden. Het licht vertroebelt met zijn kracht de scherpe randjes, maakt het geheel zachter, wolkiger. Normaal is alles in licht gehuld, helder wit licht, als een baken mij voortstuwend. Deze weg is onbegaanbaar op deze manier en het verwart me.